Kerstboom
Een kerstboom is een naaldboom die traditioneel rond Kerstmis in huis wordt gehaald en met kaarsjes, ballen, slingers, engelenhaar, uiteenlopende decoratieve figuren zoals engelen, rendieren, pakjes, en eventueel een piek wordt versierd. De traditie van de kerstboom is allengs uitgebreid tot verlichte en versierde bomen op pleinen en in parken, straten en tuinen.
In veel steden en dorpen wordt een grote verlichte kerstboom neergezet, meestal op een markt, plein of andere centrale plaats.
Het moment waarop de kerstboom wordt opgetuigd verschilt van streek tot streek en van religie tot religie. In Nederland geldt de ongeschreven regel dat kerstbomen en andere kerstversieringen pas na Sinterklaas (5 december) mogen worden aangebracht. Uiterlijk met Driekoningen (6 januari) wordt de boom weggehaald: volgens de overlevering brengt het ongeluk als de kerstboom na Driekoningen nog in huis staat.
Oorsprong en ouderdom van het gebruik
Over de ouderdom van het gebruik van de kerstboom lopen de bronnen zeer uiteen.
In de Romantiek doken theorieën op dat de kerstboom een Oudgermaanse oorsprong zou hebben, waarbij de boom (eik) centraal stond in een midwinterviering (eigenlijk de kortste dag). Mogelijk werd die boom dan verlicht. Als de boom in de winter oud was, werd deze verbrand voor warmte.
Tegenwoordig gaat men er in de wetenschap echter vanuit dat de kerstboom niet ouder is dan de 19e eeuw.[3] De traditie van de kerstboom is komen overwaaien uit het 19e-eeuwse Duitsland en door immigranten naar Nederland meegenomen.[4]
De christelijke kerken, en vooral de Rooms-katholieke Kerk, hebben de kerstboom lange tijd geweerd. De kerstboom heeft met de inhoud van het christelijke kerstfeest niets te maken. Opvallend genoeg zijn het juist hun negentiende-eeuwse geestverwanten die ervoor hebben gezorgd dat de kerstboom in Nederland ingang vond. In de negentiende eeuw heeft het Réveil een belangrijke rol gespeeld bij de introductie van de kerstboom. Kenden in eerste instantie alleen rijke gezinnen het gebruik van een spar in huis, de zondagsschool bezorgde hem brede populariteit. De zondagsschool, opgericht door figuren uit het Réveil, was niet alleen een geschikte manier om het evangelie te verspreiden maar ook om armen van middelen te voorzien. Sindsdien staat de kerstboom volgens sommige kerken symbool voor 'het Licht'.
De katholieke kerk heeft haar eigen christelijke betekenis aan de boom gegeven.[bron?] De driehoekige vorm van de kerstboom zou de heilige drie-eenheid van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest vertegenwoordigen.[bron?]
Kerstbomenverkoop
De traditionele straathandel als verkoopkanaal van kerstbomen is de laatste jaren verschoven naar het grootwinkelbedrijf, tuincentra en internet. Dit heeft vooral te maken met de huidige cultuur van 'one-stop shopping'. Men heeft steeds minder tijd om een kerstboom op straat te kopen. Men gaat liever naar een centraal punt waar men tevens de rest van de dagelijkse boodschappen kan doen. Het verkopen van kerstbomen via internet begint ook steeds populairder te worden.
Tuincentra en grootwinkelbedrijven gebruiken de kerstboom als 'trigger' om bezoekers naar hun winkel te lokken. De kerstboom wordt daar tegen een concurrerende prijs aangeboden. De winst tijdens de kerstdagen wordt niet gemaakt op de kerstbomen, maar meer op kerstversiering en andere toebehoren.
Uit milieuoverwegingen maken adoptie-, huur- of statiegeldbomen opgang. De bomen (met kluit) worden gehuurd en kunnen na de kerstdagen weer ingeleverd worden, waarna ze herplant worden.
Het gros van de kerstbomen komt uit Scandinavië en de Ardennen.
Boomsoort
De populairste kerstboom is de fijnspar, Picea abies. Daarnaast is de Nordmann-spar (Abies nordmanniana) sterk in opkomst, doordat de naalden minder snel uitvallen dan die van de fijnspar. Ook andere soorten uit de geslachten zilverspar, spar, den en Pseudotsuga zijn in gebruik als kerstboom. Het Duitse kerstlied O, Tannenbaum is vertaald als O, dennenboom, wat vermoedelijk terecht is, aangezien zowel spar als den oude Nederlandse woorden voor naaldboom waren. De laatste decennia wordt de naam den meestal gereserveerd voor wat vroeger pijnboom heette (het genus Pinus).
Kunstkerstboom
Naast de echte kerstboom bestaan er ook kunstkerstbomen, die vooral in tuincentra te koop zijn. Dergelijke bomen zijn meestal opgebouwd uit een metalen frame en vlamvertragende kunststof. Soms zijn in de punten van de takken lichtjes ingewerkt. Dit is gedaan om de boom een zo afgewerkt mogelijke vorm te geven. Tegenwoordig kan men bij de kunstkerstboom een spuitbus met de geur van een echte boom kopen om de illusie te wekken een 'echte' boom te hebben.
Versiering
Een kerstboom wordt vaak versierd. Enkele bekende onderdelen van de versiering:
slingers om de kerstboom
kerstballen en andere hangende versiersels
een piek, ster of engel op de punt van de kerstboom
Een kerststal onder de boom
Cadeaus onder de kerstboom
engelenhaar
kerstboomverlichting, vaak slingers van lampjes die om de boom gewikkeld worden
kerstdorp, aardewerken miniatuurhuisjes
kaarsjes bij het diner
In vele landen en regio's komen vaak eigen kerstboomgewoonten voor. In Scandinavië bijvoorbeeld worden traditioneel ook gevlochten papieren hartjes en/of kleine figuurtjes van stro of berkenbast in de boom gehangen en staat er tegenwoordig ook vaak een zelfgebakken peperkoekhuisje of een strooien kerstbok bij de boom.
Kerstboomverbranding
In veel Nederlandse en Vlaamse gemeenten worden aan het begin van het nieuwe jaar de kerstbomen verbrand bij een zogeheten kerstboomverbranding. Vooral jongeren verzamelen dan kerstbomen en leveren ze in op een bepaalde plaats. Vervolgens worden de kerstbomen op een avond in het bijzijn van de brandweer aangestoken en verbrand.
In de jaren zeventig en tachtig was het populair bij grote groepen jongeren om kerstbomen te verzamelen en die in "eigen beheer" op een kruispunt of plein te verbranden. Deze traditie werd vooral in Den Haag door veel buurtjongeren actief beleefd. Het kon er in die tijd heftig aan toe gaan tussen buurtgroepen onderling met gewonden tot gevolg. Deze traditie stond beter bekend als "Kerstbomen rausen"; op z'n Haags: "kegsbaume rausen". Vanaf de jaren negentig werd het in eigen beheer verbranden van kerstbomen steeds minder toegestaan vanwege de hoge kosten van asfaltreparaties en de onveilige situatie voor bewoners in de directe omgeving van de kerstboomverbranding.
Slinger (versiering)
Een slinger als versiering is een lange papieren strook of aaneenschakeling van geknipte vormen.
Een slinger kan een strook crêpepapier zijn, maar ook een geknipte herhalende papieren vorm, die verstevigd is met een touw. Een slinger van bloemen wordt meestal om de nek gehangen. Er bestaan ook geplastificeerde slingers, met name in vlagjesvorm worden deze vaak buiten gehangen in plaats binnenshuis. Of geplastificeerde tekstslingers waarvan men zelf de tekst kan bepalen, waardoor deze slingers dan voor allerlei feestelijkheden toepasbaar zijn.
Slingers worden als versiering gebruikt bij verjaardagen en andere hoogtepunten. Ook worden er ter versiering in de kerstboom slingers gehangen, die laatste zijn vaak gemaakt van onbrandbaar materiaal en kennen meestal glittering.
Slingers voor evenementen en openbare instellingen worden steeds vaker gecontroleerd door de brandweer. Brandvertragende slingers worden dus steeds belangrijker in onze samenleving. Zoek in google onder brandvertragende slingers en vind snel een bedrijf dat is gespecialiseerd in het leveren van brandvertragende slingers en lampionnen.
Kerstbal
Een kerstbal is een ornament dat in de kerstboom wordt gehangen.
In een kerstboom hangen vaak tientallen kerstballen. Kerstballen zijn oorspronkelijk van geblazen glas, maar tegenwoordig worden ze, vanwege de onbreekbaarheid, ook vaak van kunststof gemaakt. In het bijzonder heeft de rage om kerstverlichting en -versiering in bomen in de tuin te plaatsen hiermee te maken.
De oorspronkelijke kerstbal is van glas en aan de binnenzijde voorzien van een laagje metaal (vaak zilver). Meestal is een kerstbal dan ook spiegelend. De oorsprong van de kerstbal lijkt de heksenbal te zijn, die vroeger in huis aan de lamp hing of in de tuin in de borders lag. Doordat men geloofde dat heksen geen spiegelbeeld hadden, kon men via de spiegelende bal makkelijk een heks herkennen als die zich in huis bevond. De zilveren ballen in de tuin hadden voornamelijk een decoratief doel.
De oorsprong van de bal als versiering in de kerstboom heeft te maken met de opkomst van de glasblazerij in Oost-Europa. Men ging steeds vaker glazen ballen gebruiken in plaats van vergulde noten, rode appeltjes en koek. Voordat de kerstbal in de negentiende eeuw bij rijke mensen in de kerstboom kwam, werd de kerstboom versierd met papieren slingers en geknipte papieren figuren. De piek was onbekend. Meestal werd de boom bekroond met een ster.
Het zetten van een kerstboom was vóór de negentiende eeuw in Nederland een zeldzaamheid. Het gebruik is eigenlijk Duits en waarschijnlijk via middenstanders, Duitse banketbakkers in Amsterdam bijvoorbeeld, in Nederland bekend geraakt.
Piek (kerstversiering)
De piek maakt onderdeel uit van de versiering van de kerstboom. Zij wordt altijd bovenin de boom geplaatst, waardoor haar spitse vorm de lucht in wijst en daarmee het hoogste punt van de kerstboom is. Soms ziet men ook pieken in de vorm van een ster.
Het is niet precies duidelijk wat de herkomst van de piek is. Volgens sommige bronnen verwijst de piek naar de Ster der Wijzen of een geabstraheerde weergave daarvan. Volgens een andere theorie zou de piek een gespieste appel zijn (vergelijk de vorm van de piek), daar appels van oudsher een versiering waren van de Germaanse boom op het Joelfeest, het Germaanse Zonnewendefeest.
Kerststal
Een kerststal is een voorstelling van de geboorte van Jezus met figuren van hout of gips, die vooral in katholieke gezinnen rond Kerstmis in huis te vinden is, vaak onder de kerstboom.
Een levensgrote kerststal wordt soms op een algemeen toegankelijke plaats ingericht, soms met beelden, soms met levende personen en dieren. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de omgeving.
In het Evangelie volgens Lucas staat dat Jezus na zijn geboorte in een voerbak voor het vee werd gelegd. Daaruit werd geconcludeerd dat de geboorte in een stal plaatsvond.
De invoering van de kerststal wordt toegeschreven aan Franciscus van Assisi, die omstreeks het jaar 1200 in Italië leefde.
Naast Jezus, Maria en Jozef zijn vaak ook andere figuren aanwezig die in het kerstverhaal voorkomen, zoals herders - eventueel aangevuld met enkele schapen - en de drie wijzen Caspar, Balthasar en Melchior - soms met kamelen.
Verder behoren de os en de ezel vaak tot de groep, hoewel bij levende kerststallen de os niet erg vaak voorkomt.
In sommige plaatsen worden routes langs kerststallen uitgezet.
Een bekende levensgrote kerststal in Nederland is die in de Sint-Janskathedraal in 's-Hertogenbosch. Hierbij wordt niet alleen de stal uitgebeeld, maar ook een groot deel van de omgeving, het veld waar de herders de goddelijke boodschap ontvangen en mensen die op weg zijn naar de stal, zodat het gehele tafereel de hele lengte van het gebouw in beslag neemt.
Een bekende kerststal in het buitenland is een grote kerststal rond Kerstmis op het Sint Pietersplein voor de Sint-Pietersbasiliek in Rome in Italië. De kerststal op het Sint-Pietersplein is een idee van Paus Johannes Paulus II en bestaat sinds 1982. Sinds 1999 komt de 25 meter hoge boom uit Badia en het mos van de berg Fumaiolo bij Verghereto, waar de Tiber begint.
Engelenhaar (decoratie)
Engelenhaar is een speciaal soort versiersel dat met Kerstmis in de kerstboom kan worden gehangen. Het wordt gemaakt van glasvezel. Engelenhaar veroorzaakt op de blote huid vaak een prikkelend en jeukend gevoel. Het is meestal zilver- of goudkleurig.
Engelenhaar wordt ook gebruikt voor decoratieve spinnenwebben. Deze spinnenwebben zijn meestal te koop in feestwinkels en rond Halloween ook in warenhuizen.
Kerstboomverlichting
Kerstboomlampje, losgenomen uit het plastic fittinkje. De kortsluitvoorziening is gerealiseerd d.m.v. het ringetje rond de interne steundraadjes.
Snoer uit de knoop halen; begin bij een lus die niet doorkruist wordt
Deelbare stekker kerstboomverlichting circa 1980, veiliger dan de banaansteker
Kerstboomverlichting is een soort kerstverlichting voor in een kerstboom.
Tot in de jaren vijftig van de 20e eeuw - en in sommige gezinnen tot in de jaren 70 - werd kerstboomverlichting uitgevoerd met kaarsjes in kaarsenhoudertjes die op de kerstboomtakken waren geklemd. Vanwege brandgevaar stond er vaak een emmer bluswater naast de kerstboom.
Daarna kwam elektrische kerstboomverlichting met kleine gloeilampjes met de vorm van kaarsvlam en een lamphouder in de vorm van een kaars. Tegenwoordig bestaan er zeer vele varianten in vorm, lengte en kleur. De eerste snoeren bevatten doorgaans 12 tot 24 lampjes, terwijl moderne snoeren vaak wel tot 200 miniatuurlampjes bevatten. Ook bij de kerstverlichting komt de LED-lamp in zwang: in vele kleuren verkrijgbaar, gebruikt minder stroom en gaat langer mee.
Een typische verlichtingsnoer bestaat meestal uit een rondlopende draad met lampjes, waarvan begin en eind eindigt op een stekker voor een 230 V stopcontact. Dit is veiliger dan twee losse contactstekers omdat in het laatste geval er kans zou zijn op een elektrische schok indien een der stekers eerst in de spanningvoerende pool gestoken wordt. Het hele snoer, inclusief de losse steker, staat op dat moment op een spanning van 230 V.
Bij de meeste kerstboomverlichtingsnoeren zijn de lampjes in serie geschakeld. Het gevolg daarvan is dat als één lampje uitvalt het hele snoer in principe stroomloos is. Bij de wat modernere snoertypes met grote aantallen lampjes heeft men dit probleem ondervangen door in elk lampje een kortsluitverbindinkje aan te brengen dat zich binnen het glazen lichaam van het lampje tussen de steunpennetjes van de gloeidraad bevindt. Indien een gloeidraadje doorbrandt valt op dat moment de netspanning geheel over de betreffende steunpennetjes, want door de weggevallen stroom is dan de spanningsval over alle andere, nog intacte, lampjes nul volt geworden. Het kortsluitdraadje treedt dan in werking doordat de gebrekkige isolatie tussen dat metalen voorwerp en de steunpennetjes de dan aanwezige netspanning niet houdt; de stroomkring is daardoor weer gesloten. Consequentie kan zijn dat door het verminderd aantal functionerende gloeidraadjes de stroom wat toeneemt, waardoor de levensverwachting van de resterende lampjes daalt. Daarom is het zinvol om niet brandende lampjes te vervangen.
De lampjes in de boom hangen is het lastigste werk van het optuigen van de kerstboom.
Kerstboomverlichtingsnoer uit de knoop halen is voor velen een jaarlijks terugkerend probleem. Doordat het snoer meestal een gesloten lus is en dus vaak geen los einde heeft, kan ontwarren problematisch zijn. Zo’n kluwen heeft echter altijd minstens één plaats waar een draadstuk dat niet door een andere draad wordt gekruist, door een lus gaat. Het verdient aanbeveling om van dergelijke lussen uit te gaan “ontknopen”.
Geschiedenis
In 1882 werd voor het eerst een elektrische verlichting aangebracht in een echte kerstboom. Dat werd gedaan door Edward Johnson, een collega en vriend van Thomas Edison.